Zondag zoondag #2

Wie ons kent, weet dat wij geen mensen zijn van weinig woorden.

Ze zeggen wel eens ‘tegenpolen trekken elkaar aan’, maar zowel manlief als ikzelf leggen het heel graag uit. Het is dus niet zo dat ik een stille jongen heb gezocht, die alleen naar mij zou luisteren.

Ik weet eigenlijk niet zo heel veel van toen ik klein was maar ik weet wel dat ik behoorlijk snel aan het tetteren ben geslagen. In één van de weinige video’s die ik heb van die tijd, worden mijn zussen gedoopt. Ik weet dus precies hoe oud ik toen was, 2 jaar en 2 maanden. Je ziet de kerk, je ziet twee kindjes in witte kleedjes, de priester, die mijn grootnonkel was, die een potje water haalt, familie in jaren ’80 kleuren… en je hoort één iemand: een klein, schel stemmetje dat roept ‘Is dat panneke van mama, nonkel?’. ‘Is dat warm water?’.

Nu ik me iets verder ben gaan verdiepen in de taalontwikkeling van jonge kinderen, besef ik dat dit best aardige uitspraken zijn voor een tweejarige.

Ons ventje is nog niet meteen wat je zou noemen een vlotte babbelaar. Ik maak me daar ook geen zorgen over. Maar natuurlijk keken we een jaar geleden al uit naar wat zijn eerste woordje zou zijn. Hoeveel uren zou ik niet ‘ma-ma-ma-ma-ma’ en ‘pa-pa-pa’ voorgedaan hebben?

Maar beginnen met de belangrijke zaken in het leven, zijn eerste woordje was ‘bal’.

Er volgden er heel wat, maar ‘mama’… dat woord dat algemeen bij kinderen over de hele wereld zo bekend is, dat bleef zeldzaam. Soms eens een ‘ma’, daar moest ik het dan mee doen.

Misschien deed hij dat wel expres, die zoon van ons. Om het dan toch boven te halen en extra effect te creëren. Zoals die ene keer dat hij niet echt wilde gaan slapen, en maar bleef rechtstaan in zijn bedje. Hij sliep toen nog bij ons op de kamer. Ik kwam zelf ook naar bed, en na de zoveelste keer kusje geven, neerleggen, slaapwel zeggen, wilde ik het kordaat aanpakken. ‘Nu ga jij in jouw bed, en mama in haar bed, en we gaan allebei slaapjes doen’. Hup, lichtje uit.

En dan in het donker, voor het eerst, dat kleine stemmetje, glashelder, een beetje vragend maar vrolijk: ‘mama?’.

Hoe snel die bij ons in bed lag, helemaal bedolven onder een regen van kusjes? Lichtsnelheid, echt lichtsnelheid.

Nu heeft hij zijn repertoire aan woorden behoorlijk uitgebreid, maar ‘papa’ spant toch de kroon. Ik was soms ook ‘papa’ of hij riep gewoon ‘iets’ – een beetje te vergelijken als je iemand wilt wenken, maar de naam van de persoon in kwestie vergeten bent (en ‘dingske’ geen optie is): ‘Hey, euh… joehoe! Heeeeey’.

Waar is mama? Wijst mijn kant uit. Waar is de neus van mama? Neemt mijn neus vast. Ga dat maar aan mama geven. Ik krijg een half opgeknabbeld stukje brood.

Dus toen hij gisterenochtend naar mij kwam gestormd, op zijn eigen huppelende wijze, en MA-MAHH riep, huppelde er vanalles in mij. En toen hij dat nog een paar keer herhaalde toen we in de Ikea rondliepen, en ik weer in zijn vizier verscheen, kon mijn geluk niet op.

Ik weet wel, dat ik ooit, in een niet zo verre toekomst, waarschijnlijk eens zal wensen dat hij het niet kon zeggen. Bijvoorbeeld na een uur MAMAAAAAA MAMAMAMAMA gillen, of de vijfde keer midden in de nacht, ofzo.

Maar toch blijft het het mooiste woord ter wereld. En mijn ventje zegt het. Tegen mij.

Mama-1.0

Een gedachte over “Zondag zoondag #2

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s