We hadden het er al zo vaak over gehad, over dat eerste leerjaar. Ook al probeerde ik er nu ook weer geen al te groot ‘spel’ van te maken, want dat zou ook maar voor stress zorgen.
En toch, het afronden van de kleuterperiode, het is wel wat. Dat kunnen we niet ontkennen.
Krullenbol vond het allemaal OK. Hij was er dan ook helemaal klaar voor, om meer te gaan leren. Tijd om te leren schrijven, en ook mama’s handschrift te ontcijferen (‘boekletters’ lukken al aardig). Hij had zijn nieuwe boekentas al maanden ervoor gekozen- een eenvoudige, ruime schooltas die je ook als trolley kon trekken. Met blauw en rood en verder niet al te veel blabla. Of hij niet liever die ene wilde met de dino’s? Of met de tekeningetjes?
Nope. De eenvoudige, degelijke schooltas. Die werd het dus.
Alles pico bello dus, tot we op maandagavond 30 augustus op bezoek mochten in de klas. Vooraf nog bestempeld als ietwat ‘saaaaaai‘ want ze waren al wel in die nieuwe klas geweest he mama. Hij had zijn juffen al gezien hoor. Niks nieuws onder de zon.
Hup hoi, we wandelen naar de schoolpoort. En ik stap erdoor.
En hij niet. Opeens helemaal niet. Nee. Nee, dat ging hij niet doen. Nee, dat was te eng. Te spannend. Dat hoefde even helemaal niet, thank you very much.
Even nam mijn haast het van me over. ‘Allez kom nu, we hebben ons opgegeven voor het tijdsslot van 18u, dus we moeten nu wel voort maken. Kom, dit is gewoon je school, gewoon je klas. Dat is toch niet eng?’
Andere aanpak. ‘Je vriendjes gaan daar ook zijn. En de juffen, die waren toch lief?’
Nog eens iets anders. ‘We gaan daar misschien al een mapje krijgen en als we niet binnen gaan dan hebben we het niet’.
Maar het is niet omdat mama zegt dat het niet eng is, dat het niet eng is.
Want dat was het dus wel.
OK. Nieuwe poging. ‘Ik snap dat het allemaal nieuw is. En nieuwe dingen zijn eng. We kunnen ze wel proberen, want wij kunnen enge dingen doen. Samen. En dan blijven ze niet eng.’
‘Moeten we eigenlijk wel naar binnen?’ kwam het in mij op. Nee. Dat hoeft niet. Maar ik ben wel nieuwsgierig.
‘Is het OK als ik binnen ga kijken, en jij hier aan de poort eventjes wacht?’
Nee. Ook dat was niet OK. Te eng. De schoolpoort waar-ie al 1000 keer is doorgelopen, opeens the gate to the unknown.
Zucht.
Opeens flashte er een herinnering voor mijn ogen. Ik, zes jaar. Donkere krullenbol. In een grote turnzaal. Daar gingen de klassen ingedeeld worden. Ik ga naar het eerste. En ik verbijt mijn tranen, want ik ga dat niet kunnen! Lezen en schrijven, ik kan dat nog niet. Het is super, super eng, en ik ben alleen tussen heel veel kindjes.
Dikke knuffel. ‘Niet erg, schatje. We hoeven niks te doen. Zullen we naar huis gaan?’
We gaan naar huis. En na het eten praten we nog wat verder. Over dingen die nieuw zijn, en alles wat niet meer zo nieuw is, en wat en wie hij al kent. En hoe we dat kunnen aanpakken, als dingen eng zijn.
Op 31 augustus gaan we nog wat dingetjes kopen voor school. Nieuwe turnpantoffels. Nieuwe schoenen. Hij danst ermee in de winkel. Veel knuffels. Ik aan hem, en hij aan mij.
Woensdagochtend wordt er wel wat gezucht. Het is een korte dag! Mama bakt pannenkoeken vanmiddag.
Manlief gaat hem afzetten. Misschien beter zo.
Hij belt een paar minuten later.
‘Hij zag zijn vriendjes aan de andere kant van de poort en is vrolijk binnengelopen. Ik kreeg met moeite een kus!’
We zijn gestart, met dat eerste leerjaar. En enge dingen, wij kunnen dat.

Schoon hoe je hem gerespecteerd hebt in zijn gevoelens. Ik weet niet of ik het altijd even goed kan. Nadien ben ik wel vrij goed om dingen met de kinderen te bespreken maar in het moment raakt mijn tijdsrush en irritatie eerder de bovenhand.
LikeLike
Pingback: 2021 in vogelvlucht – Boston, baby!