Mijn favoriete dappere held

Ik herinner het me nog alsof het gisteren was – maar het was 7 juli 2010.

Toen kwam de dag waar Manlief en ik al lang naar uit gekeken hadden. Want: we hadden eindelijk een huis, met een tuin. En dat kon maar één ding betekenen: katjes!

Ik ging de twee pluizenballetjes ophalen bij familie van een collega. Een klein tijgertjes en een ros katertje. We zouden ze Scotty en Jane noemen.

Ik liet ze samen in de kattenmand, want het zou een spannende rit worden. Ik had geen airco in de wagen, het was erg warm, en ik kwam in de file terecht. Ik probeerde hen water te geven via een klein dopje van een fles. Het lukte niet erg.

Maar een week later hadden die pluizenballetjes ons hele huis al geclaimd. Ze bleven altijd samen, broer en zus. Ook de eerste keer bij de dierenarts, toen Scotty, amper 1,1 kilo, een achterwaartse salto maakte vanop de behandeltafel. Het is de enige keer dat hij zo een toer uithaalde. Maar indrukwekkend was het wel.

We leerden ze beter kennen. Janie bleek een intelligente, rustige, maar ontzettend nieuwsgierige dame. Laat je autodeur open en je vond een katje op de achterbank. Scotty was de goedzak, die uitgroeide tot de ‘king of the neighbourhood‘. Hij was een gigantische kater van 6,5 kilo, en hij besliste wie in onze tuin mocht en wie niet.

Binnen was hij een echte schootkat, die je kon oppakken als een klein kind. Maar buiten mocht je hem amper aaien, hij had immers een reputatie hoog te houden!

Toen hij twee was, bezorgde hij ons al de schrik van ons leven, door iets giftig te eten en er bijna het leven bij te laten.

Ook daarna stonden er geregeld tripjes naar de dierenarts op het programma, omdat hij zoveel gevechten aanging, en dan altijd wel weer ergens een abces had ofzo. In huis toonde hij zich als een aanhankelijke lieverd, die het steeds aanvoelde als iemand zich niet lekker of ziek voelde.

Ik kan niet tellen hoe vaak ik in de zetel lag, mezelf zielig of ziek voelend, en dan kwam daar die reuzenkat gezellig bij je voeten liggen, en was het allemaal toch nét iets minder erg.

Ook ’s avonds, zeker in de winter, zaten Manlief en ik vaak op de zetel, met tussen ons in twee katjes. Net plaats genoeg voor iedereen.

Ondertussen zeulden beide katten wel een arsenaal aan dode en minder dode dieren naar binnen. Janie kon dan een levende muis binnen brengen, even omkijken, de muis laten lopen en dan de interesse verliezen. Dan moesten wij Scotty roepen, die naast de kast ging zitten, geduldig wachtend op de muis, om uiteindelijk met één pootbeweging, de muis toch te vangen.

Op een bepaald moment heeft hij een duif – en géén kleine duif- binnen gesleept via het kattenluik (weet nog altijd niet hoe) en alles lag vol pluimen…

Enfin, altijd leven in huis, met die katten van ons.

Ze bleken ook ontzettend sociaal. Als er een barbecue was op ons plein, waren alle katten van de buren nergens te bespeuren. Die van ons gingen overal kopjes uitdelen en aaitjes schooien. Heel de straat kende ze dan ook. Als wij een klein toertje rond de blok gingen wandelen, dan volgden ze ons soms de hele weg.

Toen kwamen de kindjes, en bij de oudste maakten ze nog een grote boog rond de buggy, maar bij de jongste waren ze het al gewoon. Nooit, maar dan ook nooit, hebben ze gekrabd, gebeten, … ook niet wanneer de jongste eens wilde testen of Scotty toch echt niet als paard kon dienen. Hij maakte zich gewoon snel uit de voeten, maar deed hen nooit kwaad.

Het laatste jaar kwamen er wel wat kwalen bij, waarbij hij wel steeds de dierenartsen wist te verbazen: Oh, diabetes in katten kan dus wél na drie weken voorbij zijn! Oh, een kat kan dus toch vestibulair syndroom krijgen en dronken lijken, maar een week later weer ok zijn.

Eigenlijk leek het alsof Scotty er altijd wel weer bovenop kwam. Maar ondertussen had hij toch wel wat gewicht verloren, en je zag dat de grote glorie er zo wel wat af aan ’t gaan was.

Dat hield hem niet tegen om samen met Janie nog altijd ’s avonds tussen ons in te komen zitten.

Ondertussen was de jongste grote fan geworden van de film ‘De Gelaarsde Kat’, en daar gaat het over de held die 8 van zijn 9 levens opgebruikt heeft, en op zoek gaat naar een wens-ster om meer levens te wensen. Wij zeiden al wel eens dat die gelaarsde kat ons aan Scotty deed denken. En zo komt het dat ik het liedje uit de film meeneuriede wanneer ik eten en brokjes gaf: ‘Wie is mijn favoriete dappere held, wie is mijn favoooorieeeete dappere held?’.

Maar toen, toen was ook Scotty aan zijn laatste leven aanbeland. We hadden het niet zien aankomen. Opeens kon hij met moeite ademen. Opeens bleek hij een hartprobleem te hebben, dat zorgde voor vocht in zijn longen en in zijn buikholte. Opeens bleek daar niets aan te doen, behalve nog een operatie en de wetenschap dat dit sowieso – binnen dagen of weken – opnieuw zou gebeuren.

Hij was aan zijn laatste leven aangekomen… en er was geen wens-ster.

Dus namen we een beslissing met ons hoofd, en brak ons hart. We vroegen aan mijn vader om ons met vieren naar de dierenarts te brengen, waar Scotty zuurstof toegediend kreeg en zich zo nog redelijk comfortabel voelde. En we moesten aan onze kindjes melden dat we afscheid zouden nemen van ons vriendje. Onze favoriete dappere held.

Ik zag Krullebol zijn hartje breken. Kleine Broer begreep het nog niet zo goed. We namen nog wat foto’s. Manlief ging met de kindjes naar de wachtzaal. En ik bleef bij mijn dappere held, want hij liet mij ook nooit alleen, al die dagen en nachten dat ik ziek in mijn bed lag en er niet uit kon. Hij bleef ook bij mij.

En dus bleef ik bij hem. En vertelde ik hem hoe graag we hem zagen, dat hij de beste kat ooit was, dat ik hem nooit zou vergeten. Ik zei hem dat hij geen pijn meer zou hebben, dat hij mocht gaan. En hij ging.

Toen ik mijn hoofd naast hem legde om te wenen, maakte hij nog één geluidje, als een kusje. Zijn laatste cadeautje aan mij.

We zijn bijna een maand verder.

Het klopt nog steeds niet helemaal.

Er is te veel plaats op de zetel ’s avonds.

Ik mis mijn favoriete dappere held.

Plaats een reactie