Momenteel is Kleine Broer, naast het zonnestraaltje dat ie van nature is, met momenten ook een SERIEUZE donderwolk.

A lot is going on, natuurlijk, als je 2,5 bent, net naar school gaat, je dagelijkse dutjes moet overslaan, ook al eens even in de opvang moet blijven, én dat er drie weken na je schoolstart ook een grote musical als schoolfeest wordt georganiseerd.

Het was ontzettend schattig, dat ie ondanks maar drie weken oefenen toch super flink op dat podium stond, met zijn armen het dansje aan het meedoen.

Maar tegelijk moet het allemaal ook wel véél geweest zijn.

En dat merken we dan thuis natuurlijk…

Maar goed, nu het schoolfeest een gigantisch succes was, kan de rust weerkeren.

En kunnen de grappige gesprekjes weer opgepikt worden. Want wat onze man allemaal vertelt, daar kan ik ondertussen wel een boekje mee vullen.

Enkele uitspraken van onze Kleine Broer (27-28 maanden)

Spelen met het vliegtuig
Papa: gaat die naar de maan vliegen?
Kleine Broer: jaaaa! Is dat de maan?
Papa: nee dat is de ster op de kerstboom
Kleine Broer: ah ja!

Aan het zingen met een vliegtuig in zijn hand (het liedje van helicopter, helicopter)

Heli-vliegtuig, heli-vliegtuig, mag ik met jou mee omhoog.
Over de koeien wil ik vliegen, over de koeien wil ik zijn.

Wanneer het regent
Ik heb mijn papaplu

Omdat het nog licht was buiten
Het licht is nog aan 

Na een val
Doet je hoofdje nog pijn? 
Nee mama mijn hoofdje is al geneest

Loopt weg tijdens een spel
‘Ik kom zo terug bij je, mama’

Wanneer we onder de brug rijden met de wagen (normaal doet ie dat met papa op de fiets, en dan roepen ze om een echo te horen onder de brug)
KB: Gaan we onder de brug rijden?
I: Ja
KB: Ik ga roepen dan
I: OK
Rijden onder de brug, hij roept niet
KB: Ik niet roepen mama, want we zijn in de auto
Dan gaat niet in de auto
Moet buiten de auto zijn!

Tegen Scotty
Nee, Scotty, nee. Jij bent veel te klein voor dit spelletje. Jij mag niet mee spoortjes doen.

Aan tafel
Ik niet eten nu papa, ik ben een beetje triest

Krullebol zat in mijn buik en wie nog? 
KB: Kleine Broertje!
I: Ja da’s waar!
KB: Kon koetjes niet goed zien dan 

Geeft me een bekertje
KB: Hier mama hier is soepje
I: Welke smaak is het?
KB: chocolaatjessoep!

In de douche 
I: Ben je klaar Kleine Broer? 
KB: Nee
I: Wanneer kom je eruit? 
KB: Ik ben nog eventjes aan het chillen 

’s avonds 
Ik wil in bad en daar lekker rustig zijn

Vrij random
KB: Stoute koetjes! 
I: Waarom zijn de koetjes stout? 
KB: Koetjes zijn stom! 
I: Hoe komt het, wat doen ze? 
KB: Ze zijn stout want ze vechten altijd! Ik ga ze natspuiten met water 

Aan het spelen
I: Kleine Broer waarom heb je een kabel rond je nek? Doe dat eens los!
KB: Ik ben een co-boy, ik ben gewoon een co-boy
I: Cowboys hebben geen kabel rond hun nek
KB: Dat is om het paard een beetje vast te zetten

Geef toe, geniaal toch? ALLE cowboys zouden dus een kabel rond hun hals moeten dragen!