Het werd zomer – zes maanden post chemo

12 februari 2018

Ik parkeer me op de bezoekersparking van Gasthuisberg. Ik hijs mijn tas op mijn rug en wandel de hele weg naar de ingang. Soms merk ik dat mensen staren, naar mijn hoofddoek vermoed ik, maar meestal merk ik dat niet.

Vanaf de ingang is het nog ongeveer 6 minuten stappen naar de dagzaal. Daar zit manlief al op mij te wachten. Ik schat dat de hele weg zo’n goeie 500 meter beslaat. Wanneer ik aankom, bonst mijn hoofd en ben ik buiten adem. Dat gevoel houdt een uur aan. Ik ben echt op.

We hebben vandaag een klein kamertje ter onze beschikking op de dagzaal. Dat betekent dat we een deur kunnen sluiten op de snerpende alarmgeluiden die non-stop doorgaan. Het onophoudelijk lawaai overal was de voorbije maanden vaak een extra bron van stress.

Mijn bloed wordt getrokken – of liever ‘getapt’ uit de katheder in mijn arm – en ergens verwacht ik alweer slecht nieuws te krijgen. ‘Slecht nieuws’ betekent in dit geval vreemd genoeg: dat ik de chemo niet kan krijgen. Dat mijn immuunsysteem weer gecrasht is, zoals twee weken geleden. Dat dit toch nog niet mijn laatste rit naar de oncologische dagzaal is.

Een paar uur later – en na de verpleegkundigen en de co-assistente een keer of drie te verbeteren en te herinneren aan wat er precies moet nagekeken worden –  hangt de zak dan toch.

 

Een paar keer gaat de pomp in alarm, omdat de chemo niet goed doorloopt. Het hangt helemaal af van hoe ik mijn arm hou, of het spul in mijn aders geraakt of niet. Mocht het niet de laatste keer zijn, zouden ze de katheder opnieuw moeten steken.

 

En dan zit de laatste druppel erin. Twaalf injecties, 56 zakken en ontelbare pillen.

 

De verpleegkundige vraagt of ik klaar ben voor de verwijdering van de katheder. Ik knik, toch wat nerveus. Ze trekt wat plakkers van mijn arm en vraagt even diep uit te ademen. Letterlijk twee seconden later heeft ze een buisje van een halve meter in haar handen. Op mijn rechterbovenarm zit een klein wondje dat amper bloedt. Er komt een rond pleistertje op. Een muggenbeet. Ik ben een beetje misselijk.

 

Manlief weet dat er in andere landen vaak een bel hangt op de dagzaal. Wie klaar is met de behandeling, mag bellen. In Gasthuisberg hangt er geen. Hij zoekt een appje en ik luid een klok door op het scherm te tikken. Ringing the chemo bell. I did it.

 

Mijn mantra is al weken:

Tegen de zomer zal alles – en zeker ik – er helemaal anders uitzien.

 

12 augustus 2018

Ik parkeer me op een grote luchtmatras die naar het midden van het zwembad dobbert. Ik hijs een groot waterpistool aan boord. Ik merk dat ik in de gaten gehouden word. De hel kan elk moment los barsten. Dan word ik onder vuur genomen in een furieus watergevecht, waarbij de andere partijen langs de kant staan of op een grote opblaas-eenhoorn zitten.

IMG_5040

Maar op dit moment is het nog rustig. Er druppelt water uit mijn haar op mijn zonnebril. Ik sluit mijn ogen. Ik hoor alleen ‘studio cicade’, en af en toe wat gegiechel, van de nichtjes en de neefjes, die ronddobberen in zwembandjes.

 

Zou Toscane gemaakt zijn als eerste, toen God nog veel inspiratie had?

 

Straks is het aan ons om te koken. We zullen ribbetjes op de barbecue gooien en tomaten plukken in de tuin. Een watermeloensalade maken. En als dessert kunnen we de regenboogrestjes opeten van de grote eenhoorntaart die ik een paar dagen geleden bakte voor het jarige nichtje. Ik krijg al honger.

 

Al kan dat ook van al die watergevechten zijn.

 

Het is zomer. En ik had gelijk.

 

IMG_5174

IMG_5055

12 gedachtes over “Het werd zomer – zes maanden post chemo

  1. Pingback: 2018 in vogelvlucht – Boston, baby!

Plaats een reactie